Landbouw

Landbouw

De land- en tuinbouwsector is extra gevoelig voor de directe en indirecte gevolgen van veranderingen van natuurlijke omgevingsfactoren temperatuur, beschikbaarheid van water, lichtinval, verdamping door gewas en bodem, bodemkwaliteit, CO2, …

Niettegenstaande de (economische) dynamiek in de land- en tuinbouwsector verder kan inspelen op de meer gematigde gevolgen van de klimaatverandering (stijging van de temperatuur en van de concentratie koolstofdioxide leiden tot meer opbrengst), zullen er zich bij meer extreme omstandigheden negatieve gevolgen manifesteren. Ze leiden tot productieverliezen door droogte en waterstress bij planten, verlies van vruchtbare bodem door hogere erosie, hittestress bij vee, vermindering van de weerbaarheid van gewassen en dieren, opkomst van nieuwe ziekten / invasieve soorten / belagers van planten en dieren, effecten op de voedselkwaliteit, socio-economische en psychologische effecten, …

Er wordt een toegenomen frequentie van extreme gebeurtenissen of omstandigheden verwacht (periodes van droogte, overstromingen en erosie door zware neerslag), die grote schade kunnen ver­oorzaken. Afhankelijk van wanneer het gebeurt (en aan welk groeitempo) kunnen de gewassen meer of minder worden aangetast en kan de uiteindelijke impact meer of minder aanzienlijk zijn.

Grond speelt een belangrijke rol bij de weerbaarheid van de landbouw. Helaas is zware neerslag verantwoordelijk voor een immens verlies van deze grond door erosie. Dat is een heel belangrijk thema in België. Erosie is verantwoordelijk voor het verlies van grond, maar de verschuiving van die grond veroorzaakt bovendien problemen zoals modderstromen en overstromingen stroomafwaarts.

In België krijgt het behoud van de permanente weilanden nu al de voorkeur als voorwaarde voor de betaling van Europese steun aan de landbouwsector.

Het Waalse Operationeel Programma voor Duurzaam Beheer van Stikstof in de Landbouw, dat de Nitraatrichtlijn omzet, omvat een coherent geheel van verplichtingen ten gunste van het behoud van humus in de bodem: duurzaam beheer van de organische stoffen door bodembinding, winterbedekking van de bodem, enz. De klimaatverandering is ook een van de cruciale uitdagingen van de nieuwe programma’s voor plattelandsontwikkeling..

In 2008 heeft de KUL een studie uitgevoerd met de bedoeling een inventaris op te maken van de adaptatiemogelijkheden in de Vlaamse land- en tuinbouw. In die studie werd eveneens getracht om hun potentieel in te schatten. De belangrijkste resultaten tonen aan dat de financiële verliezen gematigd zullen zijn, tussen 0,1% en 4,1%, afhankelijk van het klimaat dat in de toekomst in Vlaan­deren zal bestaan. Als de landbouw zich aan deze klimaatverandering aanpast, kunnen de verliezen worden beperkt tot 0% – 0,4%. Meer bepaald de zomerdroogte zal een negatieve impact hebben op gewassen met een ondiepe worteling zoals de rode biet.

Een studie in het kader van het AMICE project toonde aan dat de adaptatiemaatregelen die in het Maasbekken zijn getroffen (bv. een verandering van de zaai-en oogstdata), de gevolgen van de klimaat­verandering met bijna 50% kunnen lenigen.

Een ander initiatief is de GISER-unit. Technische deskundigen en wetenschappers werken samen met steden, landbouwverenigingen en landbouwers om problemen rond erosie, stroming en mod­derstromen op te lossen en te voorkomen. De taken van GISER zijn de kennis over het fenomeen erosie te verbeteren, technische aanbevelingen te verstrekken, ervaringen te delen en informatie te verstrekken over geïntegreerde managementmethodes voor de grond – erosie – stroming.

Case Studies

  Hotton

Overstromingscontrolefaciliteiten in Hotton
Meer informatie

  België

Tracking Invasive Alien Species (TrIAS)
Meer informatie