Internationaal
Het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (UNFCCC) werd goedgekeurd tijdens de “Wereldmilieutop van Rio de Janeiro” in 1992 om de opwarming van de aarde te beperken en de gevolgen ervan te reduceren.
Naast hun belofte om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, moeten de partijen van het UNFCCC ook maatregelen nemen om de negatieve effecten van klimaatverandering tot een minimum te beperken (adaptatie). Bovendien moeten de landen in Bijlage II van het Verdrag ‘de partijen die ontwikkelingslanden zijn en die extra kwetsbaar zijn voor de nefaste effecten van klimaatverandering helpen de kosten van adaptatie aan die nefaste effecten te dragen.’
Er zijn talrijke belangrijke stappen gezet om de adaptatieregeling in het kader van het Klimaatverdrag verder uit te werken. De belangrijkste mijlpalen zijn:
- 2001: het werkprogramma voor de minst ontwikkelde landen werd opgezet om die landen te helpen omgaan met de problemen die geassocieerd worden met de adaptatie aan klimaatverandering.
- 2006: het werkprogramma van Nairobi over de gevolgen van, de kwetsbaarheid voor en de adaptatie aan klimaatverandering werd aangenomen.
- 2010: het adaptatiekader van Cancún wordt aangenomen.
- 2015: Artikel 7§9 van de Overeenkomst van Parijs voert een verplichting in voor de Partijen om, indien dit nodig blijkt, planningsprocessen voor adaptatie uit te werken en maatregelen te nemen voor het uitvoeren of versterken van plannen, beleidsinitiatieven en/of nuttige bijdragen.
- 2018: het Katowice Climate Package, dat de implementatieregels van de Overeenkomst van Parijs vastlegt, wordt aangenomen. Hierbij wordt vastgelegd waarover en op welke manier partijen moeten rapporteren over hun geïmplementeerde en geplande adaptatie-acties en noden. Verder krijgt adaptatie (naast mitigatie en financiering) een prominente rol in de 5-jaarlijkse evaluatie van de voortgang van de implementatie van het Akkoord van Parijs.